Zaagsystemen
In het begin werd er gezaagd volgens het zogenaamde 'afkalvend' zaagsysteem.
Dat hield in dat er stukje voor stukje van de plank werd gezaagd, van buiten
naar binnen. Dat is ook duidelijk te zien aan het zaagwerk. Kijk maar naar
de Bijenkorfpuzzel (hiernaast en groter bij Assortiment), het eerste stukje
was rechts onder. Daarvandaan is langs de kant naar boven gezaagd, dan langs
de bovenrand naar links, dan langs de zijkant naar onder en onderlangs weer
naar rechts. En zo langs de nieuwe buitenkanten tot er niets meer te
zagen viel. Elk gezaagd stukje werd direct in de doos gedaan. Deze oudste
puzzels bestonden daarbij ook nog uit stukjes zonder verband, er waren
geen lippen. Bij het inleggen van de puzzel moesten de stukjes tegen
elkaar aan geschoven worden.
Niet veel later werden de stukjes gezaagd met lippen die in de naastliggende
stukjes grepen. De K-puzzel lantaarn is hiervan een goed voorbeeld, zie
afbeelding hiernaast. Bij deze puzzel werd links boven begonnen. Dit is
duidelijk te zien aan dat stukje, het is het enige dat, behalve de randen
van de puzzel, begrensd wordt door één vloeiende lijn. Bij alle andere
begint de zaagsnede min of meer haaks op de zaagsnede van het voorgaande
stukje. In dit geval ging men langs de rand naar beneden, dan naar rechts
en zo vervolgens tot het middelste stukje overbleef.
Het K-zaagsysteem
De puzzels gingen met 5 op elkaar binnen een raamwerk van multiplex
van 5 triplexplaatjes dikte met uitsparingen voor de zaagjes.(In
dit voorbeeld kom je uit op 3x4=12 stukjes)
|
Nog later wordt er een eigen zaagsysteem ontwikkeld, waarbij de puzzels zo goed
blijven samenhangen dat ze na het zagen aan twee hoeken kunnen worden opgepakt
en in de doos gelegd. Deze zaagmethode had twee andere voordelen.
Het eerste is dat de puzzel in elkaar blijft liggen tijdens het zagen waardoor
het telkens wegbergen van het afgezaagde stukje niet meer nodig was. Een
duidelijk voordeel voor de snelheid van zagen.
Het tweede is dat, doordat de puzzel in elkaar blijft, het mogelijk werd meer
dan één puzzel op elkaar gelegd te zagen. Met het harde berkentriplex werd
gekozen voor drie puzzels. Later kwam er zachter populierentriplex waarbij
vijf puzzels op elkaar mogelijk werd.
Om de puzzels te verhinderen tijdens het zagen te verschuiven werd er een
frame gemaakt ter dikte van het tegelijk te zagen aantal. In dit frame
werden uitsparingen voor de zaagjes gemaakt. Er waren twee kleine uitsparingen,
het beginpunt en het eindpunt. Ook was er één uitsparing die om de hoek liep
om van de verticalzaagsneden naar de horizontale te kunnen gaan. De overige
omspanden telkens twee zaagsneden.
Op een korte en op een lange kant van het frame werd het verloop van een
zaagsnede aangegeven (in deze tekening niet). Vrijwel alle puzzels hadden
ten minste één kant met een oneven aantal stukjes (de uitzondering is serie
40 van vier bij vier). De zaagsnede langs de oneven kant had slechts lippen
op de oneven rijen, de even rijen werden met een flauwe bocht doorgezaagd.
De volgende lip was dan de andere kant op. Dit is vrij goed te zien op de
puzzel van de Golden Arrow trein (vijfde rij onder het Tanagram spel in Assortiment).
Het zagen volgens K-systeem leerden de nieuwe zagers wel, maar ze moesten toch
eerst oefenen: dat werd "brandhout zagen" genoemd. De vorm en plaats van de
lippen werd handmatig geregeld, mede aan de hand van hierboven genoemde tekening
op de rand van het frame.
Moesten er grotere puzzels worden gezaagd, die in een boekdoos kwamen, dan
kwamen, in de tijd van het afkalvend zagen, de stukjes via een glijbaantje
(met een gazen bodem waar het zaagsel doorheen viel) in de doos. Na de
invoering van het K-systeem werden de plankjes eerst in twee of vier
stukken gezaagd die daarna elk als aparte puzzels gezaagd werden.
Veel van de zagers door de jaren heen waren thuiswerkers, die thuis een
electrische zaagmachine hadden staan (meestal in de schuur). Onze vader
transporteerde de plankjes naar het huisadres van de werkers, en haalde
gelijk de gezaagde puzzels weer op.
De afwerking
De chique, uitgelegde puzzels werden aan de achterkant geschuurd. Om de
splintertjes in eerste aanleg te vermijden en om een mooie zaagsnee te krijgen,
werd grote aandacht besteed aan de keuze van het zaagje. Het goede zaagje
werd gevonden in Duitsland. Het was breed en dun en van hoogwaardig staal.
Door deze vorm werd ook de gestroomlijnde vorm van de lippen bevorderd.
Door de vertraging in het volgen van de zaagbeweging werden de vormen
vloeiender, dus minder hoekig.
In dat opzicht was ook de eerste elektrische zaagmachine niet zo'n succes.
Het klinkt misschien vreemd, maar de constructie was te stabiel, de armen
gaven niet mee zoals bij de trapmachines. De kunst werd geleerd uit een
Engels hobbyblaadje.
Er werd triplex gebruikt, dus drie lagen fineer, dwars op elkaar gelijmd.
De onvermijdelijke kwasten werden gerepareerd door in de desbetreffende
laag een rond gat te ponsen en dat op te vullen met een plakje van gelijke
afmetingen, dat op de middenlaag werd gelijmd. Voor de tussenlaag gebeurt
dat niet, omdat die kwasten voor de normale toepassingen geen probleem vormen.
Wel voor puzzeltjes. Dat was vooraf niet te controleren. Veelal werd dat
tijdens het zagen opgemerkt en in de meeste gevallen konden de
desbetreffende stukjes worden gerepareerd. Een tijdrovende bewerking.
|
Logo's
De werkplaats bij fam.Klaus thuis in 1940
|
Onze vader ontwierp zelf
het driehoekige embleem voor zijn K-puzzels (vooral de Holland-puzzels)
dat tot ca 1960 in gebruik bleef. Toen werd het geleidelijk vervangen
door het Kolibri embleem, ook door hem ontworpen.
Klaus in oorlogstijd
In de eerste oorlogsjaren slaagt de firma er in een redelijke produktie te
halen. Weliswaar was het goede Fins-berken triplex niet meer te koop, maar
met een mindere kwaliteit viel ook wel te werken. Toen het triplex helemaal
niet meer te koop was heeft men gezaagd uit dik karton en uit populierenhout
van verpakkingskratjes. Van de nood werd een deugd gemaakt door hardboard te
gaan gebruiken. Dat was toen een vrij nieuw produkt (ca 1935) en werd bijvoorbeeld
gebruikt voor de verduistering. Het had als voordeel dat het niet krom trok,
maar als nadeel dat, door de gemene lijm, de zaagjes veel sneller bot werden
en braken. Met deze hardboard puzzels werd geadverteerd als 'ideaal puzzel'
omdat ze zo mooi vlak bleven.
Aan plaatjes voor de puzzels was ook moeilijk
te komen. Op zeker moment bleken randjes kinderbehang een uitkomst. Behangpapier
werd ook op de kartonnen dozen geplakt. In de winter 1944-45 viel ook voor
de fa. Klaus de produktie terug tot een bedenkelijk laag peil. Papiervergunningen
voor het maken van speelgoed werden door de bezetter niet meer gegeven. Na
overlijden van onze opa (5 januari 1944) kwam er, vooral in de hongerwinter,
steeds minder terecht van de fabricage. Frans en Jan pakten van alles aan.
Jan was vooral druk met de hongertochten. Tegen het eind van de hongerwinter
(1944/45) werd Frans opgepakt bij de kapper en naar Duitsland geëxporteerd.
Vóór die tijd hield hij zich onder andere bezig met tegeltjes
schilderen, luxe cassettes maken voor tafelzilver, sigarettenvloeitjes maken van
doorslagpapier, etcetera. Bovendien werden ook zijn werknemers voor de
Arbeidseinsatz naar Duitsland gebracht.
In de oorlogstijd was oom Jan tot de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten,
dus het verzet) toegetreden. Bij de bevrijding betekende dit dat
hij in actieve militaire dienst kwam. Toen hij na een of twee jaar
de militaire dienst weer verliet, was zijn plaats in het bedrijf
ingenomen door zijn zwager Bep Voskuilen. Er moest uiteindelijk
wéér verhuisd worden, omdat het gezin maar groter en groter
werd. Het grootste deel van het huis was inmiddels fabriek geworden. Om te
eten, moest je van de keuken door de zagerij óf door de plakkerij
naar de woonkamer. Geen lolletje.
De uiteindelijke lokatie werd verderop in de Beerensteinerlaan, nr.
43a, gevonden.
|