De werkplaats bij fa. Klaus in 1933

 

 


1932 - 1972


to English version

Zaagsystemen
In het begin werd er gezaagd volgens het zogenaamde 'afkalvend' zaagsysteem. Dat hield in dat er stukje voor stukje van de plank werd gezaagd, van buiten naar binnen. Dat is ook duidelijk te zien aan het zaagwerk. Kijk maar naar de Bijenkorfpuzzel (hiernaast en groter bij Assortiment), het eerste stukje was rechts onder. Daarvandaan is langs de kant naar boven gezaagd, dan langs de bovenrand naar links, dan langs de zijkant naar onder en onderlangs weer naar rechts. En zo langs de nieuwe buitenkanten tot er niets meer te zagen viel. Elk gezaagd stukje werd direct in de doos gedaan. Deze oudste puzzels bestonden daarbij ook nog uit stukjes zonder verband, er waren geen lippen. Bij het inleggen van de puzzel moesten de stukjes tegen elkaar aan geschoven worden.

Niet veel later werden de stukjes gezaagd met lippen die in de naastliggende stukjes grepen. De K-puzzel lantaarn is hiervan een goed voorbeeld, zie afbeelding hiernaast. Bij deze puzzel werd links boven begonnen. Dit is duidelijk te zien aan dat stukje, het is het enige dat, behalve de randen van de puzzel, begrensd wordt door één vloeiende lijn. Bij alle andere begint de zaagsnede min of meer haaks op de zaagsnede van het voorgaande stukje. In dit geval ging men langs de rand naar beneden, dan naar rechts en zo vervolgens tot het middelste stukje overbleef.

Het K-zaagsysteem

De puzzels gingen met 5 op elkaar binnen een raamwerk van multiplex van 5 triplexplaatjes dikte met uitsparingen voor de zaagjes.(In dit voorbeeld kom je uit op 3x4=12 stukjes)
Nog later wordt er een eigen zaagsysteem ontwikkeld, waarbij de puzzels zo goed blijven samenhangen dat ze na het zagen aan twee hoeken kunnen worden opgepakt en in de doos gelegd. Deze zaagmethode had twee andere voordelen.
Het eerste is dat de puzzel in elkaar blijft liggen tijdens het zagen waardoor het telkens wegbergen van het afgezaagde stukje niet meer nodig was. Een duidelijk voordeel voor de snelheid van zagen.
Het tweede is dat, doordat de puzzel in elkaar blijft, het mogelijk werd meer dan één puzzel op elkaar gelegd te zagen. Met het harde berkentriplex werd gekozen voor drie puzzels. Later kwam er zachter populierentriplex waarbij vijf puzzels op elkaar mogelijk werd.

Om de puzzels te verhinderen tijdens het zagen te verschuiven werd er een frame gemaakt ter dikte van het tegelijk te zagen aantal. In dit frame werden uitsparingen voor de zaagjes gemaakt. Er waren twee kleine uitsparingen, het beginpunt en het eindpunt. Ook was er één uitsparing die om de hoek liep om van de verticalzaagsneden naar de horizontale te kunnen gaan. De overige omspanden telkens twee zaagsneden.
Op een korte en op een lange kant van het frame werd het verloop van een zaagsnede aangegeven (in deze tekening niet). Vrijwel alle puzzels hadden ten minste één kant met een oneven aantal stukjes (de uitzondering is serie 40 van vier bij vier). De zaagsnede langs de oneven kant had slechts lippen op de oneven rijen, de even rijen werden met een flauwe bocht doorgezaagd. De volgende lip was dan de andere kant op. Dit is vrij goed te zien op de puzzel van de Golden Arrow trein (vijfde rij onder het Tanagram spel in Assortiment).

Het zagen volgens K-systeem leerden de nieuwe zagers wel, maar ze moesten toch eerst oefenen: dat werd "brandhout zagen" genoemd. De vorm en plaats van de lippen werd handmatig geregeld, mede aan de hand van hierboven genoemde tekening op de rand van het frame.

Moesten er grotere puzzels worden gezaagd, die in een boekdoos kwamen, dan kwamen, in de tijd van het afkalvend zagen, de stukjes via een glijbaantje (met een gazen bodem waar het zaagsel doorheen viel) in de doos. Na de invoering van het K-systeem werden de plankjes eerst in twee of vier stukken gezaagd die daarna elk als aparte puzzels gezaagd werden.

Veel van de zagers door de jaren heen waren thuiswerkers, die thuis een electrische zaagmachine hadden staan (meestal in de schuur). Onze vader transporteerde de plankjes naar het huisadres van de werkers, en haalde gelijk de gezaagde puzzels weer op.

De afwerking
De chique, uitgelegde puzzels werden aan de achterkant geschuurd. Om de splintertjes in eerste aanleg te vermijden en om een mooie zaagsnee te krijgen, werd grote aandacht besteed aan de keuze van het zaagje. Het goede zaagje werd gevonden in Duitsland. Het was breed en dun en van hoogwaardig staal. Door deze vorm werd ook de gestroomlijnde vorm van de lippen bevorderd. Door de vertraging in het volgen van de zaagbeweging werden de vormen vloeiender, dus minder hoekig.
In dat opzicht was ook de eerste elektrische zaagmachine niet zo'n succes. Het klinkt misschien vreemd, maar de constructie was te stabiel, de armen gaven niet mee zoals bij de trapmachines. De kunst werd geleerd uit een Engels hobbyblaadje.
Er werd triplex gebruikt, dus drie lagen fineer, dwars op elkaar gelijmd. De onvermijdelijke kwasten werden gerepareerd door in de desbetreffende laag een rond gat te ponsen en dat op te vullen met een plakje van gelijke afmetingen, dat op de middenlaag werd gelijmd. Voor de tussenlaag gebeurt dat niet, omdat die kwasten voor de normale toepassingen geen probleem vormen. Wel voor puzzeltjes. Dat was vooraf niet te controleren. Veelal werd dat tijdens het zagen opgemerkt en in de meeste gevallen konden de desbetreffende stukjes worden gerepareerd. Een tijdrovende bewerking.

Logo's
De werkplaats bij fam.Klaus thuis in 1940

Onze vader ontwierp zelf het driehoekige embleem voor zijn K-puzzels (vooral de Holland-puzzels) dat tot ca 1960 in gebruik bleef. Toen werd het geleidelijk vervangen door het Kolibri embleem, ook door hem ontworpen.

Klaus in oorlogstijd
In de eerste oorlogsjaren slaagt de firma er in een redelijke produktie te halen. Weliswaar was het goede Fins-berken triplex niet meer te koop, maar met een mindere kwaliteit viel ook wel te werken. Toen het triplex helemaal niet meer te koop was heeft men gezaagd uit dik karton en uit populierenhout van verpakkingskratjes. Van de nood werd een deugd gemaakt door hardboard te gaan gebruiken. Dat was toen een vrij nieuw produkt (ca 1935) en werd bijvoorbeeld gebruikt voor de verduistering. Het had als voordeel dat het niet krom trok, maar als nadeel dat, door de gemene lijm, de zaagjes veel sneller bot werden en braken. Met deze hardboard puzzels werd geadverteerd als 'ideaal puzzel' omdat ze zo mooi vlak bleven.
Aan plaatjes voor de puzzels was ook moeilijk te komen. Op zeker moment bleken randjes kinderbehang een uitkomst. Behangpapier werd ook op de kartonnen dozen geplakt. In de winter 1944-45 viel ook voor de fa. Klaus de produktie terug tot een bedenkelijk laag peil. Papiervergunningen voor het maken van speelgoed werden door de bezetter niet meer gegeven. Na overlijden van onze opa (5 januari 1944) kwam er, vooral in de hongerwinter, steeds minder terecht van de fabricage. Frans en Jan pakten van alles aan. Jan was vooral druk met de hongertochten. Tegen het eind van de hongerwinter (1944/45) werd Frans opgepakt bij de kapper en naar Duitsland geëxporteerd. Vóór die tijd hield hij zich onder andere bezig met tegeltjes schilderen, luxe cassettes maken voor tafelzilver, sigarettenvloeitjes maken van doorslagpapier, etcetera. Bovendien werden ook zijn werknemers voor de Arbeidseinsatz naar Duitsland gebracht.
In de oorlogstijd was oom Jan tot de B.S. (Binnenlandse Strijdkrachten, dus het verzet) toegetreden. Bij de bevrijding betekende dit dat hij in actieve militaire dienst kwam. Toen hij na een of twee jaar de militaire dienst weer verliet, was zijn plaats in het bedrijf ingenomen door zijn zwager Bep Voskuilen. Er moest uiteindelijk wéér verhuisd worden, omdat het gezin maar groter en groter werd. Het grootste deel van het huis was inmiddels fabriek geworden. Om te eten, moest je van de keuken door de zagerij óf door de plakkerij naar de woonkamer. Geen lolletje. De uiteindelijke lokatie werd verderop in de Beerensteinerlaan, nr. 43a, gevonden.

   
Pa en Ma voor ons ouderlijk huis
(tot 1953 ook de lokatie van de fabriek:
Beerensteinerlaan 8, Bussum)
Pa aan het werk op kantoor
in de nieuwe fabriek
Beerensteinerlaan 43a, Bussum
De nieuwe lokatie vanaf 1953:
Beerensteinerlaan 43a in Bussum
impressie van de fabriek midden 50er jaren
Door stijgende produktiekosten verschoof het assortiment langzamerhand, via veel grote landschap-puzzels en reclamepuzzels (o.a. voor Stork Machinefabrieken en transportbedrijf de Vlietjonge) steeds meer naar een uitgebreid assortiment kleinere kinderpuzzels.
In de zestiger jaren verwierf onze vader o.a. licenties voor Disney en De Bereboot en ging de export naar België een groeiend deel van de omzet uit maken. In 1970 zakte de markt voor houten legpuzzels in en, mede door de invoering van het minimum jeugdloon en de opkomst van de kartonnen puzzel, werd het produktie-proces te kostbaar. In 1972 sloot Klaus Speelgoed Industrie B.V., zoals het bedrijf inmiddels heette, definitief de deuren. Nog even werd de fabriek voortgezet door een ex-werknemer (een thuis-zager), in een oude lijmfabriek in Nederhorst den Bergh, maar de kosten waren dermate hoog, dat dit geen lang leven beschoren was.
Miljoenen K-puzzels en Kolibri puzzels hadden inmiddels hun weg naar de huiskamer gevonden...
Victor in de zeefdrukkerij
Victor aan de hoekenstans
Victor in de spuiterij
Edith en Marianne aan het vullen
Kolibri plakpapier
Gonny en Fietje aan het dozenplakken
Frans Fokker aan de
kartonsnijmachine
Logo Rotterdamsche Lloyd

Ongelukken
Ondanks de weinige beveiliging ging er niet veel fout. Er zijn ongeveer vier cirkelzaag incidenten bekend. Het eerst bekende slachtoffer was de heer Heukensfeldt (onze opa van moeders kant) die overdwars drie vingers trof bij de aanzet aan de hand; gelukkig was de instelling van de cirkelzaag gezet op sleufjes van 1 à 2 milimeter, en had dit geen ernstige gevolgen.
Het betrof ook de heer Kool, een bikkelharde ex-militair (hoofd zagerij en drukkerij, (zie foto rechts), die een vinger overlangs inzaagde. Hij meldde koelbloedig bij onze vader dat hij even weg moest en liep naar het ziekenhuis (krap een halve kilometer). Later die dag stond hij weer (wat bleek) te werken en moest naar huis gestuurd worden.
Onze vader heeft eens een stukje van zijn duim afgezaagd (zie foto links), maar daar zag je later weinig meer van.
Het laatst bekende incident betrof Victor, maar die kwam er door een zeer snelle reactie met een vleeswond aan de binnenzijde van de duim af (en zijn vakantiebaantje werd daardoor ook tijdens de vakantie doorbetaald!).
De hoekenplakmachine heeft in de loop der tijden borg gestaan voor meerdere blauwe vingers en duimen en het verdwijnen van hapjes vlees van de vingertopjes. De hoekenstansmachine heeft minstens één vingertop op zijn geweten (Laurens de Bruin?).
De zware lijmvaten hebben minstens één maal een gekneusde voet veroorzaakt, en meermaals zijn er vingers beklemd tussen de stapels triplex bij het lossen.
De decoupeerzaagmachines zijn goed geweest voor veel beschadigde vingers, in de regel als er een zaagje brak. Piet van Heiningen gaf er de brui aan, nadat hij niet alleen een van de armen van de stansmachine tegen zijn hoofd had gehad, maar zich daarna ook weer eens diep in de vinger zaagde.
Van de grote zware papiersnijmachine zijn ons geen ongelukken bekend, hoewel de capaciteit er zeker was en de angst voor ongelukken evenzeer, zeker omdat er in het begin geen beveiliging aanwezig was, en het mes niet te stoppen was, zodra het met het grote draaiwiel eenmaal in beweging gezwengeld was. Wel Victor bijna een vingertop afgesneden met dit martelwerktuig bij het (illegaal) privé-klussen 's-avonds laat bij te weinig licht. Hij had niet gezien dat na het omhoogdraaien van het mes dit weer net zo hard naar beneden kwam, terwijl zijn vingers er nog onder waren om het papier weg te halen. Net op tijd (net te laat, gezien de hoeveelheid bloed die al uit zijn vingertop kwam) kon hij zijn vinger weghalen. Onze vader heeft hij dit nooit durven vertellen, omdat hij dan nooit meer op de fabriek voor zichzelf had mogen klussen (Victor was toen pas 15).
In 1957, bij het 25-jarig jubileum wilde de heer Bep Voskuilen (onze oom) ’s ochtends nog even wat spuiten, maar er kwam niets uit de spuit. Daarop keek hij in de spuitmond en drukte nogmaals op de knop. Hij kreeg de lak in zijn ogen. Bij het ziekenhuis heeft hij zo lang moeten wachten dat onze vader hem naar het ziekenhuis in Hilversum heeft gebracht, maar uiteindelijk is het met zijn ogen wel goed gekomen. Alleen heeft hij de hele jubileumdag met een zonnebril op gelopen.


vervolg: ASSORTIMENT